Teun zit in groep 5. Veelgehoorde uitspraken uit zijn mond zijn: “ik kan dat niet”, “ik vind het saai”, “het lukt mij niet omdat mijn klasgenoten teveel lawaai maken”, “ik hoef geen extra werk, want het gewone werk is prima”, “het lukte mij niet, omdat de vragen op de toets gingen over iets wat we niet hoefden te leren”, “ik word heel boos als ik verlies”, “ik ga niet op schaakles, want ik kan niet schaken”.

Sommige kinderen zijn niet gewend om zich in te spannen om iets te bereiken. Voor slimme kinderen geldt bovendien dat leren iets vanzelfsprekends is, waarvoor je geen inspanning nodig hebt. Het gaat letterlijk als vanzelf. Dat leren iets is waar jij invloed op hebt, wat je kunt trainen, waarin oneindig veel mogelijkheden bestaan,gaat er bij hen niet in. Of vinden zij een pad dat er té spannend uit ziet, want onbekend.

Sven Kramer heeft talent om te schaatsen. Betekent dit dat hij niet hoeft te trainen om de gouden plak op het WK te behalen? Nee natuurlijk. Iedereen begrijpt dat Sven Kramer naast zijn talent ook veel moet trainen, zo’n 4 maal per week een aantal uren, en dat vele jaren lang. Volgens de Volkskrant traint zelfs niemand zo hard als Sven Kramer (artikel 8 maart 2015).

Toch zijn er kinderen die denken dat dit niet geldt voor leren. Langer dan 10 minuten leren voor een topotoets? Tafelsommen blijven herhalen tot je ze uit je hoofd weet? Een aantal dagen van tevoren aan je spreekbeurt beginnen? Wat een onzin. Je weet wat je weet, en wat je niet weet, weet je dus niet. Daar is geen verandering in mogelijk, is hun redenering.

De kunst is om het motortje weer draaiende te krijgen. Dat de motor prima stationair kan draaien, is duidelijk. Maar hoe krijg je hem (of haar) zo ver dat hij gaat oefenen, dat hij een werkplan opstelt, dat hij ruim van tevoren begint aan het werkstuk?

Creatief denken is hiervoor zeer geschikte ingang. Het gaat over het denken buiten de kaders, denken in mogelijkheden. Het vergroot de flexibiliteit, het zelfvertrouwen, en maakt dat vaststaande denkpatronen worden losgelaten. Het geeft je handvatten om op nieuwe ideeën te komen. Bovendien leer je om door te zetten, doordat je geen genoegen neemt met een antwoord. En het is ook nog leuk.

Weet jij bijvoorbeeld wat de helft van 8 is?
Veel mensen zullen denken dat het antwoord ‘4’ het enige mogelijke antwoord is. Ook mogelijk is echter: 0, 3, m, w, E. En misschien zijn er nog wel meer antwoorden mogelijk.

Teun vond het creatieve denken eerst maar gek. Later kreeg hij er plezier in, en verkende hij steeds meer de grenzen van zijn denken. Waardoor hij de flexibiliteit ontwikkelde om ook op school niet meteen tevreden te zijn met een eerste antwoord of versie. Maar steeds te kijken naar dat wat nog meer kon. In de klas is hij nu een soort coach voor klasgenoten; hij leert hen te denken in mogelijkheden. En als diegene een mogelijkheid ontdekt, die Teun nog niet had gezien, kan hij oprecht blij zijn met die vondst. Zonder dat als een ‘fout’ van zichzelf te zien.

Weet jij trouwens wat de overeenkomsten zijn tussen een slak en een kabouter? Teun en zijn klasgenoten vonden er 9.